Joannes van Gent

's-Hertogenbosch 6 februari 1664 - Antwerpen 28 juni 1748 (84)

Kloosternaam: Albertus van 's-Hertogenbosch. Kapucijn van de Vlaamse provincie. Zoon van Antonius en Jossine van Gestel. Gedoopt in Sint-Jan op 6 februari 1664. Geimmatriculeerd in de Leuvense universiteit op 21 januari 1681 (Artes). Inkleding op 22 november 1682. Tot priester gewijd te Antwerpen op 24 september 1689. Jurisdictie te Mechelen (1699); te Roermond (1701, woont dan in Geldern). Woont in Velp in 1704, in Tienen in 1707 en in Sint-Truiden in 1710-1711. Jurisdictie te Brugge (1720) en Gent (1732). Woont in Antwerpen in 1728. Vicaris in Sint-Truiden in 1711-1714. Sterft in Antwerpen op 28 juni 1748.

Werken

1.Den boom des levens gheplant in den lusthof der seraphiecke religie, Leuven, Strykwant, 1701. (capuchins in the low countries)
2.Constitutiën gemaeckt naer de constitutiën der pp. capucinen ... voor alle geestelycke persoonen, sonderlinge voor geestelycke doghters. Hier zouden vijf handschriften van bestaan hebben, waarvan er twee bewaard worden te Leuven, Universiteit, M. Sabbebibliotheek, ACB, IIII 9019 en III 13122 (capuchins in the low countries).
3.Het geestelyck verborgen manna, Antwerpen, A. Everaerts, 1707; 2de druk Antwerpen, Everaerts, z.d.; derde druk Antwerpen, A. Everaerts, 1726. Dit werk omvat drie delen : Het eerste deel inhoudende de forme der evangelische en religieuse gheloften; het tweede deel inhoudende eenige dagelyckse geestelycke oeffeningen en een derde deel Maniere des levens met de principaelste puncten des derden reghels (dit deel komt ook afzonderlijke publicatie voor).
4.Het goddelijck camerken, Hasselt, P. van Langenacker, 1714; tweede druk Antwerpen, A. Everaerts, 1727; 3de druk Antwerpen, A. Everaerts, 1738; 4de druk Antwerpen, J.B. Carstiaenssens, 1779.
5.Litanie, gebeden ende lof-sanck tot de alderheyligste onbevlekte maeget ende bedruckte moeder Godts Maria van Schry-boom, Gent, P. de Goesin, (1723, 1729, 1754, 1766); Gent, Wed P. de Goesin (tussen 1761 en 1782).
6.Boeck der broederschap der seven ween van de bedruckte maget en moeder Godts Maria in den Austrien Polder (hs. in 1928 in het Kerkarchief van Westdorpe).
7.Den waeragtigen spiegel der sondaeren, (z. pl. n. d.) ; 2de druk : Antwerpen, J.H. Heylige, (ca 1800).
8.Epitome rituum sacrarum ac caeremoniarum, in missis tam privatis quam solemnibus adhiberi debitis, Antwerpen, A. Everaerts, 1728.
Literatuur
Hildebrand, De kapucijnen, 5 (1950), blz. 390; 7 (1952), blz. 30, nr. 83; 8 (1954), blz. 478-479, 536, 764, 784; 9 (1955), blz. 136, 169, 189, 210, 301, 349, 374, 396, 445, 604, 657, 660-661, 693; 10 (1956), blz. 478; St.Axters, Geschiedenis van de vroomheid in de Nederlanden, 4, 1960, blz. 47, 49, 54, 55, 302-304; Bots, Noordbrabantse studenten, blz. 307; Gerlach, De retraite bij de Capucijnen in de XVII-XVIIIe eeuw, in Franciscaansch leven, 13 (1930), blz.106; Hildebrand, Albert de Bois-le-Duc, in Dictionnaire de spiritualité, 1 (1937), kol. 283-284; P. Albertus van 's-Hertogenbosch in Westdorpe, in Franciscaansch leven, 11 (1928), blz. 83-89; Een apostel der H. Communie in de XVIIIe eeuw. P. Albertus van den Bosch, kapucijn, in Algemeen Nederlandsch eucharistisch tijdschrift, 7 (1928), blz. 158-163; Een portret van P. Albertus van 's-Hertogenbosch, in Franciscaansch leven, 11 (1928), blz. 94-95; Kapucijnerpredicatie in België voor de Fransche Omwenteling, in Ons geestelijk erf, 16 (1942), blz. 78, 239; De Belgische kapucijnen en de wereldlijke derde orde, in Franciscana, 4 (1921), blz. 137-168; Een vergeten ascetische schrijver en apostel der veelvuldige communie. P. Albertus van Den Bosch, in Ons geestelijk erf, 2 (1928), blz. 176-188 en 245-275 (cfr. Etudes franciscaines, 41 (1929), blz. 616-617); P. Albertus van 's-Hertogenbosch en de zusters van Horst, in Franciscaansch leven, 11 (1928), blz. 124-131; Uitgaven betreffende Nederlandsche kapucijnen, in Ons geestelijk erf, 7 (1933), blz. 443-445 (naar aanleiding vna Gerlachus, Wie is de auteur van de "Geestelijcke oeffeningen voor de novitien" ?, in Franciscaansch leven, 15 (1931), blz. 266-272, 297-301, 323-332); Lexicon capuccinum, Rome, 1952, kol. 29-30; Metodio da Nembro, Quattrocento scrittori spirituali, Rome, 1972, blz. 412-413; J. Nouwens, de veelvuldige H. Communi in de geestelijke literatuur der Nederlanden vanaf het midden van de 16e tot in de eerste helft van de 18e eeuw, Bilthoven en Antwerpen, 1952; Optatus, Benedictus van Canfield en ons geestelijk erf, in Ons geestelijk erf, 20 (1946), blz. 316, 318-319, 322; Paschasius, Een Bossche dichter, P. Albertus van Gendt, minderbroeder-kapucijn, in Franciscaansch leven, 1 (1917-1918), blz. 173-177 en 225-228; L. Polman, Katholiek Nederland in de achttiende eeuw, 3, Hilversum, 1968, blz. 258-259..
G. Van Reyn en E. Persoons
Noordbrabantse studenten

1595. GENT, Joannes van

307
H. Bots, J. Matthey, M. Meyer, Noordbrabantse studenten (1979) 307
Literatuur en bronnenpublicaties

H. Bots, J. Matthey, M. Meyer, Noordbrabantse studenten (1979) 307

P. Hildebrand, De Kapucijnen in de Nederlanden en het Prinsbisdom Luik V (1950) 390; VII (1952) 30; VIII (1954) 478-479, 536, 764, 784; IX (1955) 136, 169, 189, 210, 301, 349, 374, 396, 445, 604, 657, 660-661, 693; X (1956) 478

n: vermelding in een voetnoot